Читать «Нидерландский шутя. 150 анекдотов для начального чтения» онлайн - страница 9
Сергей Павлик
„Tsja, – zegt de dokter (м-да, говорит доктор), – ga maar eens op de bank liggen (пойди-ка приляг на кушетку)”.
„Het spijt mij, – zegt de man, – dat mag ik niet (сожалею, говорит мужчина, это мне нельзя = не разрешается).”
Er komt een man bij de dokter die zegt: „Dokter, ik voel mij net een hond, ik plas als een hond, ik doe het op zijn hondjes en ik vreet uit een bak.”
„Tsja, – zegt de dokter, – ga maar eens op de bank liggen.”
„Het spijt mij, – zegt de man, – dat mag ik niet.”
School
(Школа)
Als Jantje van school thuis komt (когда Янтье приходит из школы домой;
„Ja,” zegt zijn moeder (да, говорит мать).
Jantje: „Maar dat is toch niet eerlijk (но это же нечестно), de leerlingen doen toch al het werk (ученики делают ведь всю работу;
Als Jantje van school thuis komt, vraagt hij aan zijn moeder: „Ik heb gehoord dat de onderwijzers worden betaald om les te geven!”
„Ja,” zegt zijn moeder.
Jantje: „Maar dat is toch niet eerlijk, de leerlingen doen toch al het werk!”
Beetje draaierig in het hoofd
(Небольшое головокружение)
Een soldaat staat (солдат стоит) om en uur ’s nachts (в час ночи) na een vrolijke avond (после веселого вечера) wat onvast op zijn benen (несколько неустойчиво на ногах;
„Nnnoou kkapitein (нну, ккапитан), de heeele stad draait om me heen (вееесь город крутится вокруг меня;
Een soldaat staat om een uur ’s nachts na een vrolijke avond wat onvast op zijn benen met zijn arm om de lantarenpaal. Er komt een kapitein voorbij die hem vraagt wat hij daar midden in de nacht uitvoert.
„Nnnou kapitein, de hele stad draait om me heen, en nou wacht ik tot de kazerne voorbij komt en dan ssstap ik naar binnen”.